Minder vorm, meer waarheid.
Op ons terras lag ineens iets bijzonders: een hazelworm. Geen slang, geen hagedis, maar iets daartussenin.
We zien wel vaker hazelwormen, maar meestal zijn ze dood. Deze was levend. Zo levend zelfs, dat we snel naar binnen renden om ons fototoestel te halen. Maar toen we terugkwamen, was hij verdwenen — zo plotseling als hij gekomen was.
Nieuwsgierig bladerden we door ons dierensymboolboekje. Wat zou hij ons willen vertellen?
Vaak wordt de hazelworm voor een slang aangezien. Dat is logisch: zijn lange, glijdende lijf, de zachte beweging. Maar het is niet waar. Hij is een pootloze hagedis. Een wezen dat niet past in het bekende plaatje.
En hij probeert ook niet te passen. Hij verandert zijn vorm niet om ergens bij te horen. Hij glijdt zoals hij is — zonder poten, zonder haast, zonder uitleg.
Dat riep iets bij me op. Hoe vaak beweeg ik nog vanuit de wens om ergens bij te horen? Hoe vaak pas ik me nog aan, strijk ik mezelf nog glad, terwijl er echt iets anders van me gevraagd wordt?
Hazelworm laat me zien dat aanpassen echt niet meer nodig is. Dat het oké is om anders te zijn, zonder het te moeten verbergen of recht te zetten.
Misschien zit daar een richting. Niet door iets te worden, of anders, maar door eenvoudiger te zijn.
Minder vorm, meer waarheid.